Op 4 december 1949 ben ik geboren in de Beemster op een akkerbouwbedrijf. Mijn vader was een vooruitstrevende boer en zag al gauw dat Allis-Chalmers tractoren net iets meer te bieden hadden dan die van een ander merk. In 1949, kocht hij een van de eerste “WD”s met het zogenaamde “Dual” voorstel (wielen dicht bij elkaar).Deze trekker heeft op mij heel veel indruk gemaakt. Vooral het geluid was onmiskenbaar. Het toegeknepen uitlaatpijpje zonder demper liet vroegtijdig weten dat mijn vader met de trekker in aantocht was. Vooral ’s avonds, wanneer het donker werd, gaf de uitlaat een rode gloed van de hitte. Zelfs de vlammen waren tijdens belasting duidelijk zichtbaar.Als kleine jongen zat ik snel achter het stuur van de “WD”. Schakelen kon ik nog niet,. dat werd voor mij gedaan. Deze trekker had n.l. ook een handkoppeling en die was voor mij wel binnen handbereik.


In 1958 kocht mijn vader een gebruikte Amerikaanse “B”en al spoedig reed ik daarmee met een getrokken Model 60 combine van de ene erwtenruiter naar de ander. Mijn vader geloofde niet zo in de kwaliteit van de latere Britse modellen, zodoende werd er van A-C afgestapt. De “WD”werd te oud en kwam in een hoek te staan. De “B”moest ook vervangen worden. Als boer moet je tenslotte met de tijd mee. De liefde en de herinneringen aan A-C bleven toch bestaan. In 1974 kocht ik mijn eerste eigen Allis-Chalmers trekker, een gave WD 45. Deze trekker werd voorzien van een LPG installatie en was weer totaal inzetbaar. Er volgde nog drie van deze modellen, waarvan een met een dieselmotor.

In 1979 ben ik met mijn gezin naar Amerika geweest en heb daar de A-C fabriek in Milwaukee bezocht. Wat ik daar gezien heb, heeft heel veel indruk op mij gemaakt. Ik heb toen besloten allerlei informatie te gaan verzamelen. Dit is echter een beetje, een uit de hand gelopen hobby geworden. Nu is er een grote groep A-C liefhebbers, die elke vijf jaar bij mij op de boerderij komen, om daar een gezeligge A-C dag van te maken.